Het Boek der Waarheid – Prof. Bettex – 1907
Als onwankelbaar gelovige in de Here Jezus Christus en in het Woord Gods – de Bijbel – willen wij dikwijls – als het ware – het volgende toeschreeuwen naar mensen die verlossing behoeven (en dat is een ieder die niet gelooft): “Gelooft in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden.”
De schrijver F. Bettex (1837 – 1915) doet dat in feite ook in dit boek. Hij roept met veel nadruk en overtuiging op tot erkenning van zijn als laatste opgeschreven woorden, een aanhaling uit Jesaja 40: “… maar het woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid.”
Bettex toont zich wederom een getrouw “dienaar des Heren” en eert daarmee zijn God. Met name omdat hij áltijd het Woord Gods als volledig waar aanvaardt en doorgeeft, omdat het direct van de Schepper afkomstig is. De Bijbel is het Boek der Waarheid, door God gegeven en niets anders! is zijn conclusie en: “De God des Bijbels is de alleen ware God.“
“Al deze dingen; de onverbreekbaarheid der Sinaïtische wet, de nauwkeurige vervulling der profetie, de krachten, die van het woord en van het offer van Christus uitgaan en werken in hen, die Hem toebehoren, zijn geen filosofische beschouwingen en stelsels, of stoute beweringen. Het zijn naakte nuchtere, volstrekte feiten, en die ze ontkent, is óf een groot onwetende, óf een brutale leugenaar.”
De geestelijke armoede van deze wereld
Het is de mens die zich op ontelbare manieren verzet tegen het Boek der Waarheid en liever de overweldigde hoeveelheid leugen verkiest. Dat was ruim 100 jaar geleden al zo. Helaas is dat vergaande ongeloof in God en in Zijn Plan, dat Hij in Christus uitvoert en genoteerd heeft, alleen maar toegenomen. Bettex zegt aan het einde van zijn betoog:
“Hetzelfde zeggen wij van geheel de hedendaagse filosofie, van het gezamenlijke der nieuwe godsdiensten van theosofie en moderne theologie. Zij zijn een groot, schrikwekkend getuigenis der geestelijke armoede van een wereld, die na 6.000 jaren van nadenken en uitvorsen, denkensmoe is en niets meer gelooft en niets meer hoopt.”
De critici vinden het niet…
Kritiek op de Bijbel is niet aan Prof. Bettex besteed. Hij maakt er steeds korte metten mee, omdat ze niets anders zijn dan een brutale en totaal ongefundeerde uiting van het schepsel, dat zich meent te moeten verheffen boven zijn Schepper. Dat leidt tot helemaal niks… Bettex:
“Hoe wijzer en verstandiger de mens zich waant tegenover het Woord Gods, hoe meer God hem tot twijfel en dwaling laat vervallen. “Zij zullen zwerven van zee tot zee, en van het Noorden tot het Oosten: zij zullen omlopen om het Woord des Heeren te zoeken, maar zullen het niet vinden.” (Amos 8 : 12) De critici zoeken het in Babel en in lndië, bladeren in hun Bijbel, en vinden er het Woord Gods niet in. Gij, Christen, laat echter de ganse kritiek daar. “Wedersta de dwaze vragen, en geslachtsrekeningen, en twistingen, en strijdingen over de wet: want zij zijn onnut en ijdel.” (Titus 3 : 9)“
“Keert weder, gij mensenkinderen!”
Dikwijls willen wij het Boek der Waarheid en daarmee het grote wonder Gods laten spreken, zodat de toehoorders met ons “zalig kunnen worden”. Maar hoe weinig worden wij daartoe in staat gesteld. Frustrerend en vaak zeer verdrietig dat het “Heil deze wereld” zo afgewezen wordt. Bettex had er ook mee te maken en zegt daarover:
“Intussen spreekt men met ongelovigen tevergeefs van het wonder en van de almacht der hoog boven hun werelden en natuurwetten tronende Goddelijke majesteit, die met absolute vrijheid, onverschillig of het krachtens hogere, ons onbekende natuurwetten, of uit haar vrije, onbeperkte wil is, doet wat haar behaagt. In de grond zijner ziel haat de ongelovige een God, wiens almachtige hand hem ieder ogenblik aangrijpen kan, en toch kan hij niet loochenen, dat hij gehoorzamen moet, als Hij onvoorzien zegt: “Keert weder, gij mensenkinderen!
Daarom mag deze God geen wonderen doen, en het laatste woord van de wonderloochenaar – hij zij materialist of Bijbelcriticus – is: “Nooit zal ik geloven, dat Jezus op de zee wandelde en de storm gebood, of dat Hij van de doden is opgestaan.
Zij zouden het ook niet geloven al ware het …
Welnu, geloof het dan niet, dat zal God waarlijk niet in Zijn doen hinderen. Het is van ulieden dat Christus gezegd heeft: “Zij geloven Mozes en de profeten niet, zij zouden ook niet geloven al ware het, dat iemand uit de doden opstond.” Maar gij moet ons uw geesteszwakheid en uw privaat ongeloof niet als resultaten der onbevooroordeelde navorsing en der wetenschap opdissen. Dat zijn zij niet! Ook is het onwaar, dat gij, verlichten! gij vrijgeesten! niet aan het onbegrijpelijke en het bovennatuurlijke gelooft. Gij voelt het, hoe een macht, waaraan gij niet kunt ontkomen, u steeds bedreigt, steeds op u loert, en gij ziet uit naar tekenen, en raadpleegt de tafels en de kaarten, de mediums en de doden.“
Laat ons dan aan Gods Woord geloven
Tot slot nog twee paragrafen uit “Het boek der Waarheid”, met daarbij de zeer welgemeende aanbeveling om alles te lezen ter versterking van ons geloven in de Ware God, de Schepper van alles; de Auteur van de Bijbel.
“Laat ons dan aan Gods Woord geloven. Slechts daardoor kunnen wij God eren. Onze werken, onzen arbeid, heeft Hij niet nodig, maar Hij verlangt, dat wij Hem voor mensen en engelen geloven. “Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid.” Laat de spotter daar, die u allerlei fouten, tegenspraak en onhoudbaars in de Bijbel wil aanwijzen; hij is geen antwoord waard. Het is hem niet te doen om rekenschap van u te hebben van uw geloof, hij wil slechts zijn ingebeelde wijsheid luchten. Wij moeten het heilige de honden niet voorwerpen, en, met blinden over het licht te strijden, loont de moeite niet. Maar indien u zeer ontwikkelde twijfelaars zeggen dat uw Bijbelgeloof niet meer in overeenstemming is met de tijd, onwetenschappelijk, onnozel, achterlijk is, in tegenspraak is met de geest des tijds en met gezond verstand, zo antwoord fris en vrolijk: Ja. Ziet gij niet, dat dit geloof, het geloof was van de profeten, de apostelen, de martelaren, van allen, die met hun geloof de wereld hebben overwonnen? Het is het geloof van Christus; Hij, het Woord, dat bij God was, gelooft aan bet Woord, en zegt: “De Schrift kan niet gebroken worden”. En ook toen was Zijn geloof niet in overeenstemming met de tijd: “De Schriftgeleerden, de Farizeeën en de Joden bespotten Hem.”
Houd het geloof vast
Houd het geloof vast, gij zult u er in verheugen, als uw ure gekomen is. Wat helpt u dan menselijke wetenschap, menselijke verlichting, menselijke kritiek? Wat helpen u dan zelfs de mensen, en diegenen onder hen, op wie gij u in het leven het meest verlaten hebt? Wilt gij waarlijk verstandig, wijs zijn, zo beschouw in tijds de vergankelijkheid, de schrikkelijke nietigheid en het ijdele dezer wereld. Deze mensen, die met de Bijbelse wijsheid de spot drijven, moeten zelf, als zij eerlijk zijn, hun onwetendheid erkennen. Zij minachten de Goddelijken troost, en stellen zich hoogmoedig aan; maar zorg, verdriet, kommer en de vreze des doods zijn in hun ogen te lezen. Zij wijzen de vergeving der zonden door het bloed van Christus af, maar de onvergeven schuld staat hun op het voorhoofd geschreven. Zij spelen de luchthartigen en vrolijken, maar voortdurend meer vertoont zich bij het toenemen der jaren, de levensmoede blik, de bittere trek om de mond de teleurstelling van het leven, en jaarlijks bewijzen dit tienduizenden met revolver en gif.”
.
Stichting Vlichthus
Stichting Vlichthus hecht er grote waarde aan dat deze uitgave bewaard blijft én nog lang tot nut van veel gelovigen (en van degenen die dat willen worden) zal zijn. De spelling van dit boek is in de digitale versie enigszins aangepast aan ons huidige spelling.
.