Het Wonder – Bettex

Het Wonder – Prof. F. Bettex – 1900

Aan het begin van dit kleine – maar fijne – boek van schrijver F. Bettex (1837 – 1915) (77 pag.) stelt de schrijver al snel een aantal belangrijke vragen:

“Is er een bovennatuurlijke wereld? Is er boven de bergen, die onze aarde omgrenzen, en boven de blauwe hemel nog een andere en hogere wereld des lichts? Zijn er nog hogere wezens dan wij? Zijn er nog andere wetten, dan de wetten, die ons vergankelijk leven beheersen? Is er nog een heerlijker denken dan ’t onze, een denken van een God, onbegrensd in majesteit en heerlijkheid, en een ander leven dan dit aardse, een leven in onvergankelijk en smetteloos licht?

Staan de doden op, of is het alles uit met de dood? Wie zal het ons zeggen? Welnu, vragen we de natuur in en om ons heen eerst een antwoord, en vragen we dan wat Gods Woord hierop zegt.

De Schepper Zelf vragen

Waarom het toch zo moeilijk voor de mens is om aan de Schepper Zelf te vragen wat de antwoorden op prangende kwesties zijn, ontgaat mij inmiddels volledig. De mens wil het allemaal vooral zelf invullen en dat levert een ontelbare veelvoud op aan zelfbedachte antwoorden op, die men dan ook nog vaak “wetenschap” noemt, om iets wat leeg is “meer gewicht” te geven.

Maar niemand heeft daar wat aan, want geen enkel mens kan werkelijk uitvoering geven aan die zelfbedachte antwoorden. Het is zo nutteloos… Daarom zouden wij God de Schepper – die wij kennen als Jehovah (Here) Jezus Christus – vragen. Dan zullen we al die wonderen ook zien! Want zegt Bettex: “En onze Heer en Zaligmaker, Jezus Christus, geloofde aan het wonder en deed zelf wonderen.”

Allemaal wonderen van Gods kant

Professor Bettex weidt in dit boekje ruim uit over “het Wonder”, of wellicht beter gezegd: de vele Wonderen. Want als we het goed beschouwen is er véél meer Wonder dan wij wellicht opmerken. Dat zijn allemaal wonderen van Gods kant en zo zouden we die ook aanvaarden. Niet de wetenschap en het rationaliseren van de mens, niet het “verlicht en beschaafd denken”, maar geloven aan het Wonder (de Wonderen) Gods.

“Slechts kortzichtige mensen kunnen het bestaan van het wonder loochenen. Want het wonder omzweeft ons. We zwemmen erin, gelijk een vis in de oceaan.” 

Het wondergeloof

Aan het einde van “Het Wonder” schrijft Bettex over het “wondergeloof”:

“Maar ook voor velen, die zogenaamd ideaal, verlicht en beschaafd denken, is het wondergeloof kwalijk passend. Wie er op uit is, zich een praktische, gemakkelijke, werkelijk moderne religie te schaffen, die hem nergens hindert, die hij in elk gezelschap mee nemen kan, die hem alles veroorlooft, wat bij de moderne smaak thuis hoort, die van allen fatale bijsmaak van dweperij en fanatisme vrij is, met één woord, een religie, die iemand, ik zeg niet rustig laat sterven, maar althans rustig leven laat, die doet mijns inziens goed, vooral het geloof aan het wonder van zich af te houden.

Want dat wonder is zo’n geheimzinnig iets; en een God der wonderen is te gevaarlijk en zou ons zo onvoorzien en ongewenst kunnen aangrijpen. En ook, met dat wonder is onze wetenschap ook verkleind; God en Zijn schepping worden dan te groot en wij te klein. Het wondergeloof is bovendien onwetenschappelijk, strijdt tegen de fijne smaak en wekt in een beschaafd gezelschap de lachlust op. Dus, weg met dat verouderde geloof! Ook de religie moet mee met de tijd, ze moet gemoderniseerd. De kinderlijke begrippen en het fanatiek geloof der middeleeuwen waren voor dien tijd misschien goed; maar wij leven in de 19e eeuw.”

Het Godswonder van de wedergeboorte

“Voor hen die alleen in deze wereld, met deze wereld en voor deze wereld leven, is het wondergeloof totaal overbodig.”

Voor gelovigen echter niet. Die wijzen als eerste op het almachtige Godswonder van de wedergeboorte, waardoor er in Christus Nieuw – onvergankelijk – Leven is gegeven aan de “in het vlees” geboren – sterfelijke – mens. Dáármee is de dood definitief overwonnen! En volgens Bettex zouden we dit wonder, het wonder van de opstanding – en die vele andere wonderen – niet klein maken, maar “moedig belijden”:

“De raad, dat men het wonder niet openlijk moet loochenen, ook niet moet prediken, en het tenminste niet in middelpunt, maar in de periferie der belijdenis moet stellen, behoort tot de halfheden en inconsequenties van het tegenwoordig protestantisme, die ons terecht de spot en de verachting onzer tegenstanders, zowel van Roomsen als socialisten op de hals halen. Het wonder is er, of het is er niet! Is het er niet, welnu, weg dan met die reusachtige leugen! Is het er echter, dan het moedig beleden, al zou de ganse wereld het verouderde dwaasheid noemen!”

“De dingen die des Geestes God zijn”

Op de laatste pagina weet Bettex dat “de natuurlijke mens niet verstaat de dingen die des Geestes God zijn.” (1 Korinthe 2 : 14) Wondergelovende Christenen vragen daarom niet naar “menselijke rede”, maar “verwachten alle wijsheid en voorlichting van de Heilige Geest”, aldus Bettex:

“Wij echter, wondergelovende Christenen, evenals wij geloven aan eeuwige beginselen van schoonheid en recht, die zich niet veranderen naar onze grillige kunst of jurisprudentie, geloven ook aan het Woord van een God, die zich niet schikt naar de wereldbeschouwing van dit of dat volk, of naar de wetenschap van een 19de of 20ste eeuw, maar die eeuwig dezelfde blijft, zoals Hij zich in Zijn Woord en in Christus heeft geopenbaard. In dingen de religie betreffende, vragen wij niet naar menselijke rede, want wij geloven, dat “de natuurlijke mens niet verstaat de dingen die des Geestes Gods zijn.”

Wij verwachten alle wijsheid en voorlichting van de Heilige Geest, dien de hemelse Vader beloofd heeft aan elk van Zijn kinderen, die Hem er om bidt. En zo nemen wij dankbaar het wonder aan, zoals die Heilige Geest het in de bijbel heeft geopenbaard, als een teken en onderpand der almacht en liefde Gods, die ons horen kan “boven bede en denken”. Voor ons is het wonder onontbeerlijk, en om het geloof aan het wonder te laten varen, terwille van een verlichting, die ons niets zeggen kan, omdat ze niets weet, niet weet vanwaar wij komen en waarheen wij gaan, wie wij zijn en waartoe wij er zijn, het is eenvoudig belachelijk.”

Maar wat is dan dat wonder?

Bettex geeft een definitie van wat een wonder is en noemt daarbij tal van voorbeelden in zijn boek “Het Wonder”.

“Maar wat is dan dat wonder? ’t Is iets dat wij niet begrijpen, omdat ’t zich niet aansluit bij onze ervaringen en begrippen, omdat ’t niet overeenstemt met ’t weinige, dat wij kennen van de wetten van ’t heelal; kortom, het is iets onverklaarbaars, ’t zij, dat we het opvatten als een werking van ons nog onbekende wetten, ’t zij als een direct ingrijpen van een almachtig God.”


.


Stichting Vlichthus

Stichting Vlichthus hecht er grote waarde aan dat deze uitgave bewaard blijft én nog lang tot nut van veel gelovigen (en van degenen die dat willen worden) zal zijn. De spelling van dit boek is in de digitale versie enigszins aangepast aan ons huidige spelling.

.


Het Wonder – Bettex