Salomo, Daniël en de hope Israëls – Bettex

Salomo, Daniël en de hope Israëls – Prof. Bettex – 1911

Salomo, Daniël en de Hope Israëls

De schrijver F. Bettex (1837 – 1915) geeft in dit uit drie delen bestaande boek geloofversterkende waarheden door. Hij laat de Bijbel spreken en ons tot voorbeeld zijn. In ieder geval om over na te denken. Bijvoorbeeld over dit, in het gedeelte over de wijze Salomo.

“Waarom geloven wij zo weinig dat God verstand en wijsheid in het harte geeft, gelijk hij schonk: Salomo hoogste wijsheid; Bezaleël grote kunst, ook in het graveren van goud en edelgesteenten; Daniël staatsmanswijsheid en voorzichtigheid; Bach, boven zijn bidden, meesterschap over de tonen?

Maar dat geloven wij thans niet meer. Wij zoeken aanzien bij Gods vijanden, wij vragen aan verachters en loochenaars van God inlichting omtrent het vanwaar en waarheen van wereld en mens; over het hoe en waartoe zijner schepping; over het ontstaan en het doel des levens.

In de bibliotheken van vele Christenen kan men naast moderne theologische en kritische werken, Strausz, Renan, Rietschl, Harnack, allerlei schoonschijnende, veelkleurige, mensvergoding-predikende boeken vinden, en spiritistische tijdschriften, en Emerson, Trine, Ibsen, Sudermann, Hauptmann, Tolstoi, Zola, Gorki, Haeckel en Nietsche; dichters der erbarmelijkheid en vuilheid, predikers van godloochening en van eeuwige nacht. En alles onder de armzalige verontschuldiging: Men moet dat toch gelezen hebben! Neen, dat moet men niet! Het is niet waar, dat men, “om er over te kunnen oordelen”, boeken lezen moet en zonder nadeel lezen kan, waaruit geestelijke hoogmoed, stofwolken van leugen en Godslastering, zedelijke stank en malariabacillen ons tegenstromen.”

Daniël

Wij zouden te allen tijden op de Ware God gericht zijn en trouw zijn aan Hem. Dat is ook de les van Daniël, die zijn lange leven in het “buitenland”, onder een vreemde godsdienst, leefde en diende. Als eerste uiteraard Jehovah diende, maar zo ook het rijk en het volk waarin hij in -607 door Nebukadnezar – en met Gods toestemming – naar toe werd gevoerd. Bettex geeft tot nadenken stemmende woorden, als we onze eigen positie en leven beschouwen:

“Doch Daniël is groot in de gelatenheid, de indrukwekkende rust, waarmee hij met onbenevelde blik boven zijn levensroeping en boven mensen en omstandigheden staat. Hij twist niet met Nebukadnezar en Darius over afgoderij en over de wet van Jehovah; hij laat zich welgevallen door de koning “naar zijnen god” Belsazar genaamd te worden; (Daniël 5 : 5) hij valt niet met woord en daad de handelingen van het hof en van zijn collega’s aan; hij verheft zich niet boven hen als boven van God verworpen heidenen.

Met geen enkel woord klaagt hij zijn vijanden en benijders bij de koning aan; evenmin tracht hij door staatkundige grepen of door zijn grote invloed de zeventig jaren der ballingschap te bekorten. Zijn leven, zijn wandel en zijn handelingen zijn getuigenis en belijdenis in overvloed. Met volstrekte nauwgezetheid van geweten (Daniël 6 : 5, 6) bekleedt hij dag aan dag zijn verantwoordelijk ambt en laat daarbij mensen en dingen, die daar niet toe behoren, rustig op hun plaats en bemoeit zich niet met de volvoering van de goddelijke raadsbesluiten.

Maar gaat het om Gods eer en om zijn trouw aan God, dan staat hij onwrikbaar, onbuigzaam, als een rots in de branding, en kent geen mensenvrees, maar houdt Belsazar zijn zonden voor ogen en kondigt hem zijn vonnis aan. Zijn vijanden hebben goed gezien toen zij daarop rekenden, dat hij door bedreiging met de dood zich geen haarbreed van zijn geloofsweg zou laten afbrengen. Hij bidt drie maal daags met open vensters, als voorheen; hij praalt niet met zijn vroomheid en hij schaamt er zich niet voor.”

Sadrach, Mesach en Abednego

De getrouwen Sadrach, Mesach en Abednego, die door de Heer Zelf behouden werden in het vuur van de oven, worden ons tot voorbeeld gesteld, als wij te maken krijgen met spotters, die ons geloof in God, de Here Jezus Christus belachelijk maken.

“Sadrach, Mesach en Abednego achtten het niet nodig zich bij de heidense koning te verantwoorden. En wij verantwoorden ons evenmin indien tegenwoordig een ellendig rot ons honend toeroept: “God bestaat niet! Het gehele Christendom is een puinhoop geworden! Jezus heeft nooit geleefd!” of wanneer het brutaal over “de verloren zaak van de Bijbel” raaskalt. Dat is wel de roeping van enkele leidslieden om daar openlijk, duidelijk en bondig tegen in te gaan. Maar de overigen maken er zich veel te druk over en werpen het heilige de honden voor. Zulke spotters weerstaat men genoeg met een ernstig, bestraffend, verachtend doodzwijgen. Het is niet nodig dat wij u daarop antwoorden! God kan op zijn tijd de lasteraars de mond stoppen en behaagt het hem dat nu nog niet te doen, daarom zullen wij niet wankelen of ons voor hen bevreesd maken.”

Israël

Prof. Bettex vestigt ruim aandacht op Israël als Gods uitverkoren volk, dat Hij reeds met Abraham begon. Bettex:

Toen God zich uit alle volken één volk uitverkoor, sprak de Heere tot Abraham: “Ga gij uit uw land en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land dat ik u wijzen zal.” En Abraham toog henen, gelijk de Heere tot hem gesproken had. (Genesis 12 : 1-4) Zo sprak Jehovah en riep Abraham en zonderde zich in hem een volk af uit alle volken. En nog steeds zondert hij zich uit alle heidenen en volken en spraken, een eigen gemeente af. En nog spreekt hij tot iedere Christen bij diens bekering: “Ga uit uw land en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, en wees een vreemdeling in deze wereld.” 

“Hij geeft aan elk volk zijn eigen individualiteit; en heeft zo zijn uit alle volken uitverkoren volk Israël tot grote, sterke realisten geschapen. Hij heeft dat volk aardse goederen en recht, alle rijkdommen der wereld, talloze nakomelingschap, een eigen land, een tempel en een sabbat onherroepelijk beloofd, en daarbij “de hoogste plaats boven alle volken der aarde.” “De Heere zal u tot een hoofd maken, en niet tot een staart, en gij zult alleenlijk boven zijn en niet onder zijn, en alle volken zullen voor u vrezen.” (Deuteronomium 27 : 1-14)

Vandaar de vreugde van Israël aan de stof, die ook door God geschapen is; aan het verkrijgen en bezitten van vermogen; vandaar zijn kracht in het aardse en zijn onbuigzaam zelfbewustzijn. Het volk zal dan ook dit zeer gewettigde realisme, zonder hetwelk ook de nieuwe schepping niet volledig zou zijn, tot volle bloei brengen in het duizendjarig rijk van zijn Messias, dat de kroon op zijn geschiedenis zal zijn, en op de nieuwe aarde.”

“De lange tijd van de verwerping van Israël”

Bettex wijst er Schriftuurlijk op dat wij nu nog leven in de “lange tijd van de verwerping van Israël”. Maar die gaat voorbij, weet ook de chiliast Bettex. Het Koninkrijk Gods zal aanbreken, met een gelovig Israël aan de “kop der volkeren”. Bettex:

Wij zeggen dus: wij leven in “de lange tijd” van de verwerping Israëls. (Hosea 3 : 5) De tijd van het einde nadert, maar is nog niet gekomen en de laatste voorzeggingen van Daniël zijn nog verzegeld. De Antichrist kan en zal eerst verschijnen na het ontstaan van de tien koninkrijken en de terugkeer van Israël naar Palestina. (Daniël 7 : 7) De 2290, 1260, 1290 en 1335 dagen betekenen dagen en geen jaren. Hun betekenis is ons evenals die van het getal 666 en van de zonnevrouw, nog onbekend; en alle berekeningen uit en over de wereldgeschiedenis sedert de verwoesting van Jeruzalem gaan van dwalende veronderstellingen uit.

Hij besluit “Salomo, Daniël en de hope Israëls” met de Woorden Gods uit Hosea 12 : 7:

Israël! wacht geduriglijk (voortdurend) op uw God!”


.


Stichting Vlichthus

Stichting Vlichthus hecht er grote waarde aan dat deze uitgave bewaard blijft én nog lang tot nut van veel gelovigen (en van degenen die dat willen worden) zal zijn. De spelling van dit boek is in de digitale versie enigszins aangepast aan ons huidige spelling.