Op de galeien – Bettex

Op de galeien – Prof. F. Bettex

Op de galeien - Bettex

De schrijver F. Bettex (1837 – 1915) is met name bekend vanwege zijn boeken van “natuur-wetenschappelijke” aard. Maar hij geeft ook geschiedenis door. Bijvoorbeeld in: “De heldenstrijd der Camisarden”.

Dit boek “Op de galeien” gaat over dezelfde tijd, maar dan vooral op de Franse galeien, een groot schip waarop vastgeketende slaven (waaronder Hugenoten) onder de meest mensonterende omstandigheden bestonden en zeer zwaar werk (o.a. roeien) verrichten moesten.

Een “leven” (maar dat kan het niet genoemd worden…) van gevaar, enorm lijden en geen tot nauwelijks vooruitzicht op beter, want de “galeistraf” was een veroordeling tot levenslange dwangarbeid.

De door de hoofdpersoon Jean Marteilhe geschreven boeiende geschiedenis over de periode van 1700 t/m 1713 is door de gemiddelde mens in deze tijd niet te bevatten.

Met geen mogelijkheid – gelukkig maar – kunnen wij weten hoe verschrikkelijk het “op de galeien”, en daaromheen, geweest moet zijn. Zijn beschrijving doet ons voortdurende huiveren waartoe de mens in staat is.

Vluchten naar Amsterdam

Als 16-jarige wilde Jean Marteilhe, samen met vriend en geloofsgenoot Daniël le Gras, naar Holland vluchten, omdat men daar de Hugenoten gunstig gezind was. Veel Franse Hugenoten vluchtten in die tijd voor de geloofsonderdrukking onder Lodewijk XIV en de “Roomse kerk” het land uit. Dat was overigens streng verboden, waarbij de straf bekend was: levenslange slavenarbeid op de galeien.

Deze twee jongens was het bijna gelukt om de Spaanse Nederlanden te bereiken, waarnaar ze verder hadden willen rijzen naar Amsterdam. Het scheelde echt maar heel weinig, zo blijkt uit het verhaal van Marteilhe.

De geloofsstrijd is gestreden

De benauwde en bijna de dood brengende geschiedenis op vooral de zee, in havens (o.a. Duinkerken en Marseille) en zelfs aan de monding van de Theems, eindigt uiteindelijk wel in Amsterdam. Maar dan is de hoofdpersoon – en met hem meer Gereformeerden – via Genève en Keulen bij zijn ondersteunende geloofsgenoten in Nederland aangekomen. Alwaar hij door de Staten-Generaal een pensioen toegekend werd, waarvan Marteilhe zegt: “dat wij niet aan onze verdiensten, maar alleen aan hun edelmoedigheid te danken hadden.”

De “strijd” is gestreden. Met name de geloofsstrijd, want dat was het voortdurend. Al vanaf het allereerste moment had de Marteilhe eenvoudig van al die immense ellende bespaard kunnen blijven of kunnen ontsnappen. Hij hoefde zich maar tot de “Roomse leer” te bekeren, ook al was dat louter uiterlijk vertoon geweest, waarbij het hart niet volgde in die “bekering”. Ook rijkelijke aardse voorspoed werd hem meer dan eens voorgehouden als hij zich zou “bekeren”.

“Hoe meer wij lijden, des te meer gedenken wij God”

Jean Marteilhe schrijft op een bepaald moment: “En hebt ge nu nog niet genoeg geleden?” “Ge vergist u zeer, mijnheer!” antwoordde ik, “indien ge meent dat het lijden ons geloof verzwakt. Integendeel wij ondervinden wat de psalmist zegt: “Hoe meer wij lijden, des te meer gedenken wij God.”

Wat een groot geloof en nederigheid in het aanvaarden van de situatie zoals deze is. Steeds God dankend voor de talrijke zegeningen en besparingen op zijn 13 jaar durende ellende-reis. Geen enkel verwijt dat Christus hem heel eenvoudig al dat leed had kunnen besparen, maar dat toch niet deed. Daarmee is Jean Marteilhe – en zijn medestanders – een groot voorbeeld voor ons.

De grote verdrukking van de Franse galeien

Aan het eind van zijn reis, vol van intriges en uitingen van grove onmenselijkheid, komt hij op bijzondere wijze in aanraking met een rijke geloofsgenoot net buiten Frankrijk: “De man bracht ons in zijn huis, dat meer leek op het paleis van een zeer aanzienlijke heer, dan op de woning van een koopman. Zodra wij binnengetreden waren en hij de deur gesloten had, omhelsde hij ons wenende van vreugde. Daarop riep hij zijn vrouw en kinderen. “Komt”, zei hij tot hen, “ziet en omhelst onze trouwe broeders, die uit de grote verdrukking van de Franse galeien gekomen zijn!” 

Hun behoud en de uiteindelijke goede afloop was aanleiding tot het volgende: ” Wij antwoordden door de genade Gods te prijzen, die alleen in al onze verdrukkingen ons staande gehouden had.” 

En op een ander moment: “Dat zeiden wij ook in ons antwoord en gaven God alleen de eer, wiens genade ons bekrachtigd had tot standvastigheid en onderworpenheid aan Zijn wil.”

Het getuigenis

Tot slot nog de opmerkelijke woorden aan het eind van het boek. Ze werden uitgesproken door de Hugenoten in Amsterdam en geven goed aan welk “werk” zij in de dienst aan God hadden gedaan: “Deze heren omhelsden allen met vreugdetranen in de ogen en vermaanden ons ons geloof ook verder door een onberispelijke wandel te bewijzen, die overeenstemde met het getuigenis, dat God ons door Zijne genade verwaardigd had op de galeien af te leggen.

Wat de Gereformeerden op de galeien en daaromheen overkomen was, zowel negatief als positief, wordt beschreven als dat zij door Gods genade waardig (als een voorrecht) bevonden waren om op die manier getuigenis af te leggen van de Ware God.


Meer over de Hugenoten

Zie ook de geschiedenis van de vervolgde en strijdende Hugenoten, met name in de Franse provincies Languedoc en in de streek de Cevennen, die weergegeven is in het boekje “De heldenstrijd der Camisarden“. Ook deze uitgave is van Prof. F. Bettex.

Pieter Vergers (7-7-1821 – 25-05-1901) heeft het 406 pagina’s tellende boek “De Hugenoten, hun lijden en strijden” (zie ingescande PDF) geschreven. Daarin komen de galeien uitgebreid aan de orde.


.


Stichting Vlichthus

Stichting Vlichthus hecht er grote waarde aan dat deze uitgave bewaard blijft én nog lang tot nut van veel gelovigen (en van degenen die dat willen worden) zal zijn. De spelling van dit boek is in de digitale versie enigszins aangepast aan ons huidige spelling.

.


De heldenstrijd der Camisarden – Bettex